Rode bloedcellen

Rode bloedcellen

zondag 17 mei 2009

Antwoorden 'wat is bloed?'

1. Door aderen.
2. Zuurstof en glucose
3. Witte bloedcellen en rode bloedcellen.
4. De vloeistof die in bloed zit.
5. Dat een wondje stopt met bloeden.
6. dat het lichaam beschermt is tegen bacteriën waar je ziek van kan worden.

Toetsvragen 'wat is bloed?'

1. Waar stroomt bloed door heen?
2. Wat vervoeren rode bloedcellen?
3. Welke soorten bloedcellen worden in het rode beenmerg gemaakt?
4. Wat is bloedplasma?
5. Waar zorgen bloedplaatjes voor?
6. Waar zorgen witte bloedcellen voor?

Witte bloedcellen

Witte bloedcellen zijn eigenlijk een soort soldaatjes. De witte bloedcellen zorgen ervoor dat het lichaam beschermt is tegen bacteriën waar je ziek van kan worden. De witte bloedcellen maken de slechte bacteriën dood.
Ook zijn witte bloedcellen een soort vuilnismannen. De witte bloedcellen helpen bij het opruimen van cellen die hun werk niet meer kunnen doen omdat ze afgestorven zijn.

Bloedplaatjes

Als je een wondje hebt zorgen de bloedplaatjes ervoor dat het stopt met bloeden.
Bloedplaatjes drijven in het bloed. Als een bloedplaatje bij een wondje komt, wordt het bloedplaatje groter en kleverig. Het bloedplaatje geeft een stof af die ervoor zorgt dat andere bloedplaatjes die langs stromen ook bij het wondje komen. De bloedplaatjes maken met elkaar een soort vangnet. Bloedcellen die hierin worden gevangen, vormen een korstje. En zo stopt het wondje met bloeden.

Op het plaatje kan je zien dat de bloedplaatjes een net vormen om de bloedcellen te vangen.

Bloedplasma

Bloed is vloeibaar omdat er bloedplasma in zit. Bloedplasma is dus de vloeistof die in bloed zit. De rode en witte bloedcellen drijven in het bloedplasma. Doordat bloed vloeibaar is kan het naar alle bloedvaten van het lichaam stromen.

Als bloed een tijdje stil staat, bijvoorbeeld in een buisje, zakken alle bloedcellen naar beneden. In het buisje zie je dat het onderin rood is, dat zijn de bloedcellen. En bovenin zit een geelachtig water en dat is het bloedplasma.

zondag 10 mei 2009

Rode bloedcellen

Bloed is niet alleen rood water. Bloed bestaat uit verschillende onderdelen die allemaal hun eigen functie hebben zoals: rode bloedcellen, witte bloedcellen, bloedplaatjes en bloedplasma.

Rode bloedcellen.
Rode bloedcellen zorgen ervoor dat de zuurstof en glucose verdeeld wordt over het hele lichaam. Glucose is een soort suiker waar het lichaam energie van krijgt. De rode bloedcellen hebben een klein kuiltje waardoor ze de glucose en zuurstof goed kunnen vervoeren naar andere delen van het lichaam. De rode bloedcellen worden gemaakt in het rode beenmerg. Het rode beenmerg zit in de platte botten en in de uiteinden van de ronde botten van het menselijk lichaam. Ook de witte bloedcellen worden in het rode beenmerg gemaakt. Als de rode bloedcellen in het bloed worden opgenomen leven ze ongeveer 120 dagen. De cellen zijn deze 120 dagen steeds bezig met het vervoeren van zuurstof en glucose. Als de cellen oud en beschadigd zijn worden ze door de lever en de milt opgeruimd.

donderdag 7 mei 2009

Antwoorden 'bloed prikken'.



1. Naar het laboratorium.
2. De mensen die in het laboratorium werken (laboranten).
3. Donor.
4. 18 jaar.
5. Naar de bloedbank.

Toetsvragen 'bloed prikken'.


1. Wat gebeurt er met het buisje bloed als er bloed bij jou is afgenomen?
2. Wie kijken er of alles goed is met je bloed?
3. Hoe wordt iemand genoemd die bloed geeft?
4. Hoe oud moet je minimaal zijn om bloed te mogen geven?
5. Waar moet je naartoe als je bloed wilt geven?

Hoe geef je bloed?



Als je bloed wil geven moet je naar de bloedbank. Je moet dan wel 18 jaar of ouder zijn. Als je voor de eerste keer bij de bloedbank komt moet je eerst een keer bloed prikken. De mensen van de bloedbank kunnen dan zien of je geschikt ben als donor en of je geen ziektes hebt. Ook wordt je gewogen en je bloeddruk opgemeten.

Als je de tweede keer naar de bloedbank gaat, mag je bloed afgeven. Dit gaat hetzelfde als bij bloedprikken alleen wordt het bloed niet met buisjes afgenomen maar in een zak. In de zak past wel een halve liter bloed. Het duurt ongeveer 10 minuten voordat de zak vol is. Als de zak vol is wordt de naald uit je arm gehaald en krijg je een pleister.

Zoek de woorden!


Zoek de woorden en streep ze door. De woorden kunnen er van links naar rechts, van rechts naar links, van boven naar beneden of andersom, of schuin instaan.

Deze woorden zijn verstopt:
  • Antistoffen
  • Bloedcellen

  • Bloedgroepen

  • Bloedplaatjes

  • Bloedsomloop

  • Bloedtransfusie
  • Plasma

Succes met het zoeken van de woorden!


B B Z Q O K Z X E O Q P B E E
L O L N E L L E C D T L L I M
O A Y O G M T W T R O T S G A
E A T L E W S L A E A U K I N
D B I O J D J N D F F U Z X E
G C B V Z R S C N S Q N X W F
R V P M X F E O N P I D I W F
O I T V U L F A M K Z A A M O
E A O S L O R H P L M M E Z T
P M I E S T X W R S O U K B S
E E N I D Z I Y A X V O O I I
N S Y E S A N L L D F F P O T
J D O C N E P S O T S I T N N
B L O E D P L A A T J E S N A
B H A U B B O V C W R X S N J

Uitleg van de woorden:
  • Antistoffen: stoffen in het bloed die er voor zorgen dat er geen ziektemakers in het bloed komen.
  • Bloedcellen: cellen die in het bloed zitten. Er zijn drie soorten bloedcellen; witte bloedcellen, rode bloedcellen en bloedplaatjes.
  • Bloedgroepen: de naam van een soort bloed.
  • Bloedplaatjes: zorgen ervoor dat het bloed hard wordt als je een wondje hebt.
  • Bloedsomloop: de bloedvaten in het lichaam waar het bloed door heen loopt.
  • Plasma: de vloeistof in het bloed. Plasma heeft een geelachtige kleur.

Bloed geven


Als er een ongeluk gebeurt kan het slachtoffer veel bloed verliezen. Als het slachtoffer te veel bloed verliest kan het lichaam niet snel genoeg bloed bij maken. Het slachtoffer heeft dan bloed van iemand anders nodig. Ook als een patiënt tijdens een operatie veel bloed verliest heeft de patiënt bloed van iemand anders nodig.
Om ervoor te zorgen dat er altijd bloed is in het ziekenhuis om patiënten of slachtoffers te helpen kan je bloed geven bij de bloedbank. Iemand die bloed geeft wordt donor genoemd.

Wanneer mag je bloed geven?
Iedereen die gezond is, kan donor worden als hij tussen de 18 en 65 jaar is. Je kunt bloed geven totdat je 70 jaar bent.

Wanneer mag je geen bloed geven?
Soms mag je geen bloed geven, dit kan tijdelijk zijn of voor altijd.
Je mag geen bloed geven:

  • Als je bepaalde medicijnen gebruikt zoals insuline (als je suikerziekte hebt).
  • Als je kort geleden zelf bloed hebt gekregen.

  • Als je bij de tandarts een tand of kies hebt laten trekken, moet je drie dagen wachten tot je weer bloed mag geven.

  • Als je een bepaalde ziekte hebt.

  • Als je drugs gebruikt of hebt gebruikt.

  • Vrouwen die zwanger zijn mogen geen bloed geven omdat ze het zelf nodig hebben voor de baby.

donderdag 12 maart 2009

Bloed prikken



Soms heeft de dokter bloed van jou nodig om onderzoek te doen. Je moet dan bloed prikken. Als je gaat bloed prikken moet je meestal naar het ziekenhuis. Tegenwoordig kan je ook bloed laten prikken op speciale tijden in bijvoorbeeld het buurthuis. Een aantal mensen van het ziekenhuis gaan dan naar dat buurthuis of naar een andere plek waar veel mensen komen om bloed af te nemen. Op deze manier hoeft niet iedereen naar het ziekenhuis te komen.
Je hebt altijd een briefje van de dokter nodig om te mogen bloed prikken. Als er bloed bij je is afgenomen zit er wat bloed in een buisje. Dit buisje gaat naar het laboratorium.
In het laboratorium kijken de mensen die daar werken (laboranten) naar je bloed. Ze kijken of alles goed is met je bloed. Als je ziek bent of er iets anders aan de hand is kunnen de laboranten dat zien in je bloed.


woensdag 18 februari 2009

Antwoorden 'Wat moet je doen als je bloed hebt?'



  1. Door de huid te ontsmetten.

  2. Rondom de wond.

  3. De bloedvaatjes kunnen stuk gaan als je in je neus peutert of als je een tik op je neus hebt gekregen.

  4. In de schrijfhouding met je hoofd voorover gebogen.

  5. Onder het neusbeen, waar het zachte deel van de neus begint.

  6. Op de knie, elleboog en handen.

  7. Uit een snijwond.

  8. Om het vuil uit de wond te spoelen.


Toetsvragen 'wat moet je doen als je bloed hebt?'



  1. Hoe zorg je ervoor dat bacteriën niet in de wond kunnen komen?

  2. Waar moet je jodium smeren bij een snijwond?

  3. Hoe kan je een bloedneus krijgen?

  4. In welke houding moet je gaan zitten als je een bloedneus hebt?

  5. Hoe moet je de neus dichtknijpen?

  6. Waar komen schaafwonden het meeste voor?

  7. Komt er meer bloed uit een schaafwond of uit een snijwond?

  8. Waarom moet je een schaafwond afspoelen met water?

Wat moet je doen als je een schaafwond hebt?


Een schaafwond krijg je als je valt en je huid over de grond schaaft. Schaafwonden komen het meeste voor op de knie, elleboog en handen omdat bij het vallen deze plekken meestal in aanraking komen met de grond als je de val probeert te breken.
Bij een schaafwond komt niet zo veel bloed uit de wond als bij een snijwond. Je kan meestal wat vuil in de wond zien zitten en daarom is het belangrijk om de schaafwond af te spoelen met water. Om te voorkomen dat er bacteriën in de wond komen kan je jodium op de wond doen. Dit kan wel erg prikken. Hierna moet je een verbandje of pleister op de wond doen zodat er geen vuil in de wond kan komen.

dinsdag 17 februari 2009

Wat moet je doen als je een bloedneus hebt?


Als je een bloedneus hebt komt er bloed uit één neusgat of uit allebei. Je kan dan de smaak van bloed proeven omdat de neus en mond via de neus-en keelholte met elkaar zijn verbonden.
In je neus zitten allemaal hele kleine bloedvaatjes. Als zo een bloedvaatje stuk gaat krijg je een bloedneus. De bloedvaatjes kunnen stuk gaan als je in je neus peutert of als je een tik op je neus hebt gekregen. Als je erg verkouden bent en vaak je neus moet snuiten kan je ook een bloedneus krijgen. De bloedvaatjes zijn niet bij iedereen even sterk. Het ene mens heeft veel sneller last van een bloedneus dan het andere mens. Bij sommige mensen kunnen de bloedvaatjes zomaar stuk gaan waardoor je opeens een bloedneus kan krijgen.

Als je een bloedneus hebt is het belangrijk om eerst rustig te gaan zitten en je neus te snuiten. Als je je neus snuit komen alle bloedresten en korstjes eruit. Knijp dan je neus dicht onder het neusbeen, waar het zachte deel van de neus begint. Ga in de schrijfhouding zitten zodat je hoofd voorover buigt. Het bloed stroomt zo de neusholte in en krijgt de kans om te stollen omdat je de neus dicht houdt. Knijp de neus ongeveer 10 minuten dicht en kijk dan of het gestopt is met bloeden.

Als je op de link hieronder klikt kan je een filmpje bekijken over een bloedneus.

http://www.schooltv.nl/beeldbank/clippopup/20021104_ehbo13

Wat moet je doen als je een snijwond hebt?


Een snijwond krijg je als je bijvoorbeeld met een mes in je huid snijdt. Dit kan behoorlijk pijnlijk zijn. De huid is nu open en dat is gevaarlijk want dan kunnen er bacteriën in de wond komen. Door de wond te ontsmetten zorg je ervoor dat de bacteriën niet in de wond kunnen komen. Ontsmetten doe je met jodium. Jodium kan er uit zien als gekleurd water of als geel poeder. Je moet de jodium rondom de wond smeren, niet op de wond! Bacteriën kunnen niet tegen jodium en blijven weg. Hierna moet je de wond verbinden. Dit kan met een steriel gaasje of met een pleister. Het is belangrijk dat de wond goed afgedekt is zodat er geen vuil in kan komen.

Als je op de link hieronder klikt kan je een filmpje bekijken over snijwonden.

http://www.schooltv.nl/beeldbank/clippopup/20021104_ehbo06

maandag 16 februari 2009

Wat is bloed?


Je heb vast wel eens een wondje gehad waar bloed uit komt. De ene keer komt er meer bloed dan de andere keer. Maar weet jij eigenlijk wel wat bloed is?

Bloed is een vloeistof dat door je lichaam stroomt. Het bloed stroomt niet los door je lichaam maar door aderen. In je hele lichaam zitten aderen waar bloed door heen stroomt.

In bloed zitten rode bloedlichaampjes , witte bloedlichaampjes , bloedplaatjes en bloedplasma. Ieder mens en dier heeft bloed in zijn lichaam. Zonder bloed kan je niet leven. Bloed zorgt ervoor dat zuurstof en glucose vervoert wordt in je lichaam. Glucose is een soort suiker die ervoor zorgt dat je lichaam energie krijgt.